www. emilbilars . nl
Fotografie
Schrijven met licht; simpele uitleg van de basis 

Er zijn talloze internetsites die de werking van een camera uitleggen en/of waar tips worden gegeven over hoe je dan wel niet de beste foto kan maken. Waarom dan dit gedeelte er ook nog bij op het internet ? 
Toen ik zelf van plan was een spiegelreflex-camera te kopen wilde ik wel eens weten hoe zo 'n apparaat precies werkte en wat nu belangrijk zou zijn als ik zou beginnen met foto's maken. Mijn zoektocht hield ik op het internet. Het grote probleem waar ik destijds steeds tegenaan liep was het feit dat er vaak direct  allerlei termen  in het rond werden gesmeten waarvan je als echte nieuwkomer niet weet wat deze betekenen.......
In mijn ogen kan de uitleg van de basis véél makkelijker! 


Wat is fotografie eigenlijk?
Fotografie is afgeleid van het Grieks en betekend letterlijk Schrijven (-grafie) met licht (foto-).
Dat is ook precies wat iemand doet  als diegene een foto maakt. In plaats van met woorden iets te schrijven of met verf of iets dergelijks iets optekenen, doe je met fotografie dus iets vastleggen met 'licht'. 
Om dit 'licht' te vangen gebruik je een apparaat, de camera. Deze kan het licht 'vastleggen' waardoor je als resultaat een plaatje krijgt van dat licht. De uiteindelijke 'foto'.
Licht is dus de sleutel in de fotografie. Je maakt met licht via een apparaat (de camera) immers je resultaat (de foto)
Een camera 'vangt' dus in feite het licht. Eigenlijk doet een camera dat op dezelfde manier zoals je eigen ogen dat ook doen. Je oog vangt licht op via je pupil, in feite een gaatje in je oog waardoor het licht valt en waardoor jij kan zien. Je moet je ogen open doen om te zien. Als je je ogen opent met je ooglid kan je pas iets zien, als je je ogen dicht hebt zie je immers niks.
Een camera werkt dus vergelijkbaar.
Het licht komt in de camera via een gaatje, het 'diafragma', dus eigenlijk zoals je pupil in je oog.
Het open en dicht doen van de camera gaat via de 'sluiter', dus eigenlijk net als je ooglid.

'Diafragma', net als de pupil in je eigen oog.
Je oog heeft een pupil waardoor het licht naar binnen valt en je kan 'kijken' wat er om je heen gebeurt. Het diafragma is eigenlijk de pupil van de camera.
Als je buiten loopt in het donker, dan is de pupil in jouw oog groot. Omdat er weinig licht om je heen is, maakt je oog de pupil extra groot zodat er maar zoveel mogelijk licht naar binnen kan vallen. 
Wanneer je nu van buiten op straat weer je huis in gaat verandert er iets aan je pupil. In huis is het namelijk licht (als je de verlichting tenminste aandoet natuurlijk!). Doordat er in je huis veel meer licht is dan buiten in het donker, wordt je pupil in je oog ook weer kleiner omdat er nu genoeg licht om je heen is. Soms merk je dit zelfs wel eens. Als je een tijdje buiten in het donker bent geweest (en je pupil dus groot is) en je stapt ergens naar binnen waar de verlichting al aan is heb je moeite met kijken. Je merkt nu dat je dan je ogen een beetje gaat dichtknijpen en soms zelfs een beetje gaat tranen. Dit komt omdat je pupil dan nog heel groot is en binnen een paar seconden in een ruimte komt waar wel veel licht is. Omdat je pupil nog steeds 'op de grote stand' staat komt er nu ineens te veel licht in je oog! Vandaar dat je lichaam dan bijna automatisch de reactie geeft om je ogen een beetje dicht te knijpen zodat er minder licht in je pupil komt. 
Met het diafragma in de camera is dit precies hetzelfde! Dit is ook een soort gaatje met een opening die ver open kan staan of juist helemaal niet ver, zelfs bijna dicht. Het diafragma bevindt zich in de lens van je camera, een simpel woord voor het diafragma zou dus 'lensopening' zijn. Het diafragma werkt dus  hetzelfde als de pupil in jouw oog!
De 'waarde' van  diafragma, oftewel de aanduiding hoe groot of hoe klein de lensopening is, wordt altijd aangegeven met de letter F. De waarde 'F 2.8' betekent dat het diafragma, de lensopening dus, best groot is. De waarde 'F22' betekent dat het diafragma niet heel ver open is. De F-cijfers waarmee de grote van de opening wordt aangegeven, is dus een soort van omgekeerd. Hoe kleiner het getal achter de F, hoe groter de lensopening is. In het onderstaande plaatje heb ik dit aangegeven met vier zomaar gekozen F-waarden.

 

De 'sluiter' lijkt op je eigen ooglid.
De sluiter van een camera lijkt een beetje op je eigen ooglid. Als je ooglid naar beneden is, dan kan je oog niets zien. Je hebt je oog gesloten. De sluiter in een camera is net als je ooglid, als de sluiter is gesloten ziet de camera niks. De sluiter van een fotocamera is ook bijna altijd dicht. Alleen wanneer de foto echt wordt gemaakt gaat de sluiter open. Vaak is dit natuurlijk niet zo lang. Iedereen kent wel het 'klik' geluid van een camera. Die klik die je hoort is de sluiter die opent en weer dichtgaat. De periode waarin de sluiter open gaat en weer dicht noemen we 'sluitertijd'. De sluitertijd wordt aangegeven met de letter T. De waarde T 320 betekent dat de sluitertijd 1/320ste van een seconde is. Vaak is de sluitertijd dus erg kort, maar dat hoeft niet altijd. Je kan ook foto's maken met een sluitertijd van bijvoorbeeld vijf seconden tot wel een halve minuut!  Dit laatste doen fotograven vaak als het erg donker is en er een object wordt gefotografeerd dat niet kan bewegen, zoals een gebouw bijvoorbeeld. Des te lager de sluitertijd, des te meer er beweging zichtbaar komt in de foto. Als voorbeeld onderstaande foto. Deze foto heeft een sluitertijd van 6 seconden.  De vaste objecten zoals de boom op de voorgrond en het verkeersbord staan onbewogen op de foto. De passerende stadsbus echter is in beweging en wordt daarom als een soort 'streep' weer gegeven.

 


De 'sluitertijd' en de 'diafragma' bepalen dus allebei hoeveel licht er in de camera valt als je een foto neemt. De sluitertijd geeft de tijd aan: Hoelang moet het licht in de camera vallen. Het diafragma geeft aan hoeveel licht (grote of kleine lensopening) er door de lens heen moet gaan.
De sluiter en het diafragma hebben dus veel met elkaar te maken. Je kan bijvoorbeeld wel het diafragma heel ver geopend hebben omdat het een grijze herfstdag is, maar als je vervolgens een sluitertijd van 1000 hebt gekozen (dus 1/1000ste van een seconden) zul je alsnog een onderbelichte (vrij donkere) foto krijgen omdat je veel te kort het licht door de grote lensopening laat vallen.  


Dit is de basis van de begrippen 'sluiter' en 'diafragma'. 
Naast de sluitertijd en het diafragma is ook het ook belangrijk hoe het licht in de camera wordt 'opgevangen'.
Als voorbeeld; je kan een mooie tekening willen maken waarin je alles wil inkleuren naar ware kleuren.  Als je deze tekening maakt met fletse stiften op een donker papier dan weet je al op voorhand dat dit niet gaat lukken. Je kan beter een ander papier gebruiken en stiften die feller zijn.
Zo werkt het ook in de fotografie. Naast het diafragma en de sluitertijd is het ook belangrijk hoe 'lichtgevoelig' je jouw plaatje wil maken. Dit wordt traditioneel uitgedrukt in een ISO-waarde.
De sluitertijd, het diafragma en de ISO wordt binnen de fotografie de belichtingsdriehoek genoemd. Het is als een puzzel met drie stukken. Als je één van deze drie verandert heeft dit onmiddelijke gevolgen voor de uiteindelijke foto. Wil je een ander resultaat dan moet je de juiste balans vinden tussen de hoeveelheid licht dat de camera invalt (diafragma), de lengte waarop dit gebeurd (sluitertijd) en de manier waarop deze wordt verwerkt en opgeslagen door de camera (ISO).  

ISO 
Het begrip ISO gaat over de 'lichtgevoeligheid' van de foto. Deze ISO waarde begint bij 50 en deze waarden verdubbelen telkens. Dus van 100 naar 200, van 200 naar 400 etc.
Hoe hoger deze waarde, hoe lichter de geschoten afbeelding is.
Een foto met ISO waarde 1600 is overdag bijna nooit onderbelicht en dus nooit te donker. Vrij simpel dus zou je zeggen...bij donker weer altijd met de hoogste ISO-waarde een foto maken, want dan kan de plaat bijna nooit te donker zijn. Helaas werkt dit in de praktijk niet zo. Het is namelijk ook zo dat hoe hoger de ISO waarde van een foto, hoe troebeler het beeld. Bij een foto met een hoge  ISO-waarde is er veel 'ruis' op de foto te zien waardoor de kwaliteit afneemt. Een goed voorbeeld van die ruis kun je zien op de foto hieronder van de haai in Sealife, Scheveningen. De foto is gemaakt met een ISO waarde van 1600.  Het troebel worden van de foto kan je met name goed zien aan de 'grijze-witte' onderkant van de haai die op deze foto totaal niet mooi is weergegeven. 

Dus de ISO-waarde veranderen kan een handig hulpmiddeltje zijn om je foto iets meer lichter te doen lijken, maar bedenk wel dat dit altijd ten koste gaat van de kwaliteit van de foto. De ruis met ISO 100 is er niet, maar met ISO 400 al waarneembaar en dat wordt dus meer en meer zichtbaar met een hogere iso-waarde.
Dus je ISO omhoog pompen kan een snelle manier zijn om meer licht te laten zien .....maar dit komt de kwaliteit van de foto echt niet ten goede!

Witbalans
Naast de ISO speelt binnen de digitale fotografie ook de witbalans een grote rol als het draait om lichtgevoeligheid.
Wit is de meest neutrale kleur vanuit waar een afbeelding bestaat. Licht heeft namelijk 'wit' als basis.
De kleur wit zien onze ogen heel snel. Het maakt ons mensen niet uit of die witte muur wordt belicht door een felle zon of door een stel TL-buizen in een sporthal. Onze hersenen verwerkend de kleur meteen als 'wit'.
De digitale camera is vaak niet zo slim. Deze vind het moeilijk om de kleur wit te 'zien'. Hou hier rekening mee tijdens het fotograferen! Doe je dit niet dan kan het voorkomen dat de kleuren op je foto te intens of juist minder intens worden weergegeven, zonde! Op elke camera zit  een menu waarin je de wit-balans automatisch kan instellen op een gewenste situatie. Zo laat je de camera dus weten hoe de kleur wit moet worden weergegeven. Voorbeelden van deze voor ingestelde opties zijn onder andere 'daglicht', 'bewolkt', 'TL-lampen', 'flits-licht' etc.
Je kan de camera het ook automatisch laten doen (optie 'AWB' op de meeste camera's) maar in een aantal gevallen is dit echt afdoende.
Je kan ook handmatig de witbalans instellen als je nog niet tevreden bent. In principe gaat het bij elke camera zo dat je een foto maakt van een witte achtergrond waarna je de camera via het desbetreffende menu laat weten dat deze achtergrond 'wit' is. Tijdens het maken van de foto's hierna zal de camera zich aanpassen aan deze witbalans en zullen de kleuren 'echt' worden weergegeven.

Samengevat
De sluitertijd, het diafragma en de ISO wordt binnen de fotografie de belichtingsdriehoek genoemd. Het is als een puzzel met drie stukken. Als je één van deze drie verandert heeft dit onmiddelijke gevolgen voor de uiteindelijke foto.
Wil je een ander resultaat dan moet je de juiste balans vinden tussen de hoeveelheid licht dat de camera invalt (de mate waarin het diafragma is geopend), de lengte waarop dit gebeurd (de sluitertijd) en de manier waarop deze wordt verwerkt en opgeslagen door de camera (ISO in de belangrijke combinatie met de  witbalans).

Dit is uiteraard bij lange na niet alles wat er valt uit te leggen over fotografie. Echter volgensmij zijn de vier basis elementen diafragma, sluitertijd, iso en witbalans cruciaal. 
Gebruik dit in je verdere zoektocht binnen de de mogelijkheden van de fotografie!



Graag wil ik de  website van Cor van der Waal aanbevelen als je verder wilt gaan met je zoektocht binnen de fotografie. Hij legt op zijn website talloze begrippen uit en geeft voorbeelden en tips over het hoe en wat binnen de fotografie.
Daarnaast biedt hij daarbij ook cursussen aan. Zie fotografiecor.nl